woensdag 4 september 2013

Het heden en de nabije toekomst van de woningmarkt



--> Het is dit jaar nog mogelijk om 105% van de waarde van de woning te financieren.
Volgend jaar gaat daar weer een 1% vanaf. Dat houdt in dat consumenten meer eigen geld moeten inbrengen op de hypotheek.
In 2018 bereiken we de 100% financiering. Je koop een huis van 200.000 euro en mag 200.000 euro lenen.
De kosten koper moeten dus uit eigen middelen komen.

Deze eigen inleg is met name voor starters een aanslag op hun vermogen omdat zij naast een eigen inleg op de woning, plusminus 10.000 euro Kosten koper,  vaak nog geld nodig hebben voor inrichting van deze woning. Opknappen van de woning is ook nog maar deels mee te financieren, gemiddeld 60%. Dit zal ten koste gaan van het budget van de starter en van een andere onderdelen die aan de woningmarkt gelieerd zijn. Namelijk de bouwmarkten en inrichtingswinkels.

Er is nog een ander ongewenst effect. Consumenten die voldoende inkomen hebben sluiten massaal,  die groep wordt steeds groter, een consumptief krediet af om een van bovenstaande kosten af te kunnen dekken.

Dat gaat wel ten koste van hun hypotheek leencapaciteit want deze kredieten worden met 2% belast op hun besteedbaar inkomen ten behoeve van de maximale toetsing. ook al zijn de werkelijke lasten vaak maar 1% van de hoofdsom.
De maximale toetsing is overigens volledig afgestemd op het NIBUD en is de laatste jaren alleen maar gedaald.

Je vraagt eigen inbreng van de consument. Het geld dat hij in zijn hypotheek inbrengt  is verloren geld voor de economie. Het wordt namelijk niet meer besteed aan consumptie.

Men leent het meerdere bij een kredietbank zijnde niet een hypotheek, daarmee maken we Europa heel blij, maar de consument is meer kwijt aan maandlasten. Gevolg is dat ook hier het consumptiepatroon weer over langere periode negatief wordt beïnvloed.

Vooral voor starters zit hier een risico aan vast omdat zij na een jaar of 5  gezinsuitbreiding willen/krijgen en de kosten hiermee verder gaan stijgen en het gezinsinkomen verder afneemt, hetzij door kinderopvang, hetzij door parttime werken.

Je kunt van starters, en zeker niet van de hoger opgeleide met een studie schuld, verwachten dat zij en 10.000 euro spaargeld hebben, en 12.000 euro voor een inrichting en dan heb ik het nog niet eens over een noodzakelijk verbouwing in de woning.

Kopen is dus eigenlijk geen optie voor bovenstaand voorbeeld maar huren is geen alternatief. De wachtlijsten zijn lang en de vrije sector waar ze ook al gauw in terecht komen geeft huurlasten tussen de 700 en 1.100 euro. Voor dat geld kun je namelijk best wel een aardig huis kopen.

Er zit in onze woningmarkt een structurele weeffout op een 1e levensbehoefte, namelijk een dak boven je hoofd.

Schenking is een oplossing voor bovenstaande groepen maar niet iedere ouder heeft dat geld.
 Veel oriënteerders op de woningmarkt blijken nauwelijks op de hoogte van al deze regels. In Duitsland beginnen  ouders en/of opa en oma al te sparen voor de kinderen klein kinderen vanaf hun geboorte omdat ze weten dat het er ooit aan zit te komen dat ze flink eigen geld moeten inbrengen op een woning. Hier in Nederland denkt men in 5 jaar tijd de hele boel te kunnen omgooien.
Deze tijd is veels te kort om mensen de mogelijkheid te geven een serieus bedrag bijeen te vergaren om toe te treden op de woningmarkt met een gezond startkapitaal. Dat nog los van het feit dat niet iedere student vermogende ouders heeft en dus met geen mogelijkheid en de studieschuld en een startkapitaal kan opbouwen tenzij hij/zij thuis blijft wonen tot zijn 30e levensjaar.

De woningmarkt zal dus niet opknappen  op korte termijn of middellange termijn. Bovendien zal het ten koste gaan van het consumptiepatroon en dus van de economisch herstel.